top of page
PinkTriangleShawl-6912.jpg

Scheepjes - 

Sinds 2010,

na tweeëntwintig jaar stilte, kunnen we weer handwerken met garens van Scheepjeswol. Over de opkomst, groei, teloorgang én wederopstanding van een oer-Hollands merk. 

Wol uit Veenendaal


De geschiedenis van het merk Scheepjeswol is nauw verbonden met de plek waar het allemaal begon en eindigde: in Veenendaal in de provincie Utrecht. Vanaf de tweede helft van de 15e eeuw tot het einde van de 17e eeuw waren in deze plaats en in de directe omgeving turfwinning en bijenteelt de belangrijkste bronnen van bestaan. Toen rond 1750 de venen uitgeput raakten en turfwinning niet langer rendabel was, werd wolverwerking de belangrijkste bedrijfstak. 

Het wolbedrijf, vooral wolkammen en -spinnen, werd nog ambachtelijk uitgevoerd, als huisnijverheid. Na het spinnen werd de wol getwijnd tot sajet (een garen uit korte wolvezels) of garen. Vervolgens werd de wol geverfd. Aan het einde van de 18e eeuw ontstonden ook handel en kleine bedrijfjes: sommige wolkammers kochten de gesponnen wol, verfden deze en verkochten het weer door. 

Steeds groter en groter


In 1799 was in Veenendaal ook Dirk Steven van Schuppen werkzaam als wolkammer, met dertien knechten in dienst. De boeren brachten de ruwe wol naar Dirk Steven die de wol kocht en door kammers en wassers liet bewerken. De gekamde wol werd door vrouwen uit de omgeving gesponnen, waarna de wol in het bedrijf werd geverfd en geweven. In de jaren die volgden groeide Wolbedrijf Van Schuppen gestaag, tot het in 1885, bijna 100 jaar na de oprichting, zo’n 300 mensen in dienst had. De naam van het bedrijf was ondertussen in 1855, nadat de tweede vrouw en weduwe van Dirk Steven en hun 17-jarige zoon de leiding over het bedrijf overnamen, gewijzigd in ‘Weduwe D.S Van Schuppen en Zoon’. 

De overgang van huisnijverheid naar industrie verliep de tweede helft van de 19e eeuw geleidelijk en voorspoedig. Er kwamen steeds meer machines en in de jaren 30 van de 20e eeuw er, ondanks de wereldwijde economische crisis, flink geïnvesteerd in nieuwe productiegebouwen, magazijnruimte en een kantoorgebouw. In deze jaren werd ook de naam Scheepjeswol geïntroduceerd. Na de Tweede Wereldoorlog groeide het bedrijf gestaag door; in 1949, bij het honderdvijftigjarige bestaan, kreeg het bedrijf zelfs het predicaat Koninklijk. Op het hoogtepunt in 1962 werken er 900 mensen voor Scheepjeswol: het bedrijf was in de 15 jaar na WO II sterk uitgebreid en gemoderniseerd. 

Een nieuwe start

De kentering kwam in de tweede helft van de jaren 60. De lonen in Nederland stegen snel, bij Scheepjeswol een aantal jaren achter elkaar wel 10% per jaar. Deze stijging van de kosten mocht niet worden berekend in de prijzen. Ook werd de vijfdaagse werkweek doorgevoerd, waardoor de productie daalde. De jaren 70 bracht nog meer serieuze moeilijkheden: goedkope producten uit landen buiten Europa en een krimpende afzetmarkt leidde uiteindelijk in 1988 tot het faillissement van Scheepjeswol. In 1989 gingen de gebouwen op het fabrieksterrein in Veenendaal tegen de vlakte. Daarvoor in de plaats kwamen woningen en het winkelcentrum de Scheepjeshof. Het was het einde van bijna 190 jaar wolproductie. Althans, voorlopig. Tweeëntwintig jaar later nam familiebedrijf De Bondt, een groothandel in fournituren uit het Drentse Tynaarlo, de merknaam Scheepjeswol over en blies het weer nieuw leven in, zodat we vandaag de dag weer volop kunnen handwerken met garen van dit roemruchte Nederlandse merk. 

Het logo van Scheepjeswol toont een boot afgeleid van een samoereus, een binnenvaartschip dat onder andere gebruikt werd om de turf uit de venen rond Veenendaal af te voeren. Hetzelfde schip vind je terug in het gemeentewapen van Veenendaal.

bottom of page